Date 1998-08-10

Publication De Standaard

Performance(s) DrummingFaseJust Before

Artist(s) De Keersmaeker, Anne Teresa

Company / Organization Rosas

Keywords justcadreringabstraheringrijmpjebewerkingenfasetippekebewegingszinarchitecturalewoud

Virtuositeit op minimaal thema: Drumming van Anne Teresa De Keersmaeker van hoge structurele complexiteit

Een halve zomer lang houden het danstheaterfestval 'ImpulsTanz '98' en de cursussenreeks 'Sommer Tanzwochen' de stad Wenen in de ban van de dans. Ook Rosas is hier, met maar liefst drie voorstellingen. Daaronder 'Drumming', dat in Wenen zijn wereldpremière beleeft, maar ook 'Fase' en 'Just Before'.

Drumming is, technisch gesproken, niets anders dan de uitwerking van een fragment uit Just Before, waarin gedanst wordt op het eerste deel van de compositie Drumming van Steve Reich. Het materiaal voor dit fragment was op zich dan weer afkomstig uit de film 'Tippeke', het inleidende deel van de voorstelling 'Woud' waarin we een geëxciteerde Anne Teresa De Keersmaeker door een bos zien dolen terwijl ze het kinderrijmpje Tippeke ademloos scandeert. Bij elke nieuwe strofe van het rijmpje over het mannetje dat niet naar huis wou, of het moest gedragen worden, herneemt zij een lange, ingewikkelde bewegingszin.

Die ene doorgaande beweging is letterlijk een vat vol tegenstrijdigheden, vol inwendige spanningen en elkaar opheffende strevingen en richtingen. Een zwaai met een been vooruit, wegschietende arm, plots ineenhurken, en dan weer opspringen, het zit allemaal in een zin die op een directe wijze een bewogen gemoed suggereert. In dit filmpje is het vooral de dwingende cadans van het rijmpje die het beeld structureert en samenhoudt, ondanks de chaotische beweging. De esthetica van de beweging legt het hier af tegen een bijna autobiografische werkelijkheid. die wordt in 'Woud' echter dadelijk genuanceerd omdat Cynthia Loemij en Samantha Van Wissen de beweging live terug opnemen in een uitgezuiverde vorm.

De eerste beweging van Just Before brengt deze abstrahering en esthetiserende nog een stap verder. Con brio zet Cynthia Loemij de hele frase in een vloeiend gebaar neer. Roberto Olivan doet dat simultaan in spiegelbeeld nog eens over en introduceert zo de aanzet van een steeds uitdeinend scala geometrische figuren. Van dan af kan je nauwelijks nog de draad bijhouden van de vele ingewikkelde bewerkingen die dit uitgangsgegeven ondergaat met steeds meer dansers. Een bewegingsfrase die getromenteerd leek in haar ruwe vorm verliest in de abstrahering van de virtuoze en de complexe geometrie waarin ze opgenomen wordt, haar claustrofobische, gesloten karakter. Ze komt open te staan voor vele betekenissen, die samenhangen met de individuele interpretaties van elke danser en zijn plaats in het grotere geheel.

Het is de paradox die het werk van De Keersmaeker van bij 'Fase' kenmerkte: hoe meer structuur en abstractie, hoe intenser en veelzijdiger de emotie is die vrijkomt. Die uitgesproken "architecturale" trek wordt in 'Drumming' tot in het extreme doorgetrokken. Met de openingsbeweging van Just Before als inzet wordt met twaalf dansers een zuivere choreografie van precies een uur lang (!) opgebouwd, die dezelfde bewegingszin in eindeloze variaties en bewerkingen herneemt. Alle geometrieën die De Keersmaeker uitwerkte in vorige werken worden hierbij met elkaar vervlochten, van de spriaal van de Fibonacci-reeks tot het pentagram. Die dans wordt voortgestuwd door de onverstoorbaar evoluerende polyritmiek van Reichs muziek op een bijna vertrouwelijke, vanzelfsprekende manier. Het resultaat mag op zijn minst verbluffend genoemd worden, vooral door de virtuositeit waarmee de dansers dit uiterst complexe werk schijnbaar moeiteloos neerzetten.

Maar ook de verhouding tot 'Fase' is boeiend om onder de loupe te nemen. Daar had je, om in architecturale termen te blijven, een bijna constructivistische reductie en strakke cadrering van de beweging, die als het ware opbokste tegen de dwingende leidraad van de muziek. Hier is de structuur veel complexer en hechter, uitgespreid over een veel langere duur en veel meer dansers. Het paradoxale daarvan is dat, mede door de subtiele verglijdingen van de belichtingen en cadrering van scenograaf Jan Versweyveld, een meer deconstructivistische, soms net niet chaotische vorm lijkt te ontstaan. Een die het niet meer nodig heeft op te boksen tegen de muziek. Of, nog eens, hoe meer structuur meer vrijheid oplevert.