Date 2004-10-14

Publication De Tijd

Performance(s) The show must go on 2

Artist(s) Bel, Jérôme

Company / Organization

Keywords jérômecommencelineairewereldpremièrerousselattendrechoseopvoeringengelsauteur

Jérôme Bel maakt paradoxaal theater: Wereldpremière van 'The show must go on 2' in Kaaitheater Brussel

Jérôme Bel maakt paradoxaal theater

Wereldpremière van 'The show must go on 2' in Kaaitheater Brussel

(tijd) - Tot 'The show must go on' was de Franse choreograaf Jérôme Bel enkel in theaterkringen een begrip als de 'stichter van conceptuele dans'. Maar 'The show', dansjes op bekende popsongs, was zo overduidelijk een theatraal cryptogram, dat grote publieke bijval onverwacht zijn deel werd. Met 'The show must go on 2' blijkt echter dat het Bel om meer dan leuke raadseltjes gaat.

'The show 2' werd opgezet met dezelfde grote groep dansers als zijn voorganger. Maar halverwege het voorbereidingsproces bedankte Bel zijn medewerkers voor de moeite. Hij ging alleen voort. Taal speelde in al zijn werk al een belangrijke rol, en in dit nieuwe stuk wou hij de taal zelf centraal zetten, en niet een of ander aspect van de dans (het lichaam, het kostuum, de dansgeschiedenis of de dansmuziek). Hoe doe je dat beter dan door een theaterstuk te ensceneren? Vooraleer hij aan de slag kon gaan met acteurs diende er dus een 'geschikt stuk' te zijn. De zoektocht naar dat stuk liep echter uit op frustratie. Bel knapte af op het lineaire, psychologische karakter van het gros van de courante theaterliteratuur.

Jérôme Bel: 'Het is alsof het stuk zo een scherm plaatst tussen de toeschouwer en de performer. Het verdeelt de wereld in een 'echte' wereld aan de publiekszijde en een fictieve wereld op het podium. Ik ken en begrijp die code. Ik hou er zelfs van. Maar er kleeft iets onherroepelijk ouderwets aan. Ik kan er niets meer mee doen. Het gangbare theater is blijven steken in het paradigma van het geschreven stuk dat de opvoering fundeert. Dat is onderhand twee eeuwen oud. Haast ongemerkt is dat model in de danswereld ineengeklapt om ruimte vrij te maken voor iets nieuws. Daar is wel de stap naar de 21ste eeuw gedaan. Als ik Tsjechows 'Drie zusters' zou ensceneren, dan zou ik het niet kunnen opbrengen zijn wereld 'tot leven te wekken'. Ik zou mij integendeel afvragen wat van die zusters geworden zou zijn in een gefingeerd nu. Ik zou mij afvragen wat die acteurs nu voorstellen op een podium. De tekst wordt dan 'slechts' een opmaat om het te hebben over de representatie van het menselijk bedrijf, en niet meer de motor van de opvoering.'

Die stap is heel gangbaar in de hedendaagse dans, vindt hij. 'Dansers staan daar meestal naakt, zonder de bescherming van een rol, met enkel hun subjectiviteit, tegenover een publiek. Let wel: ik ben niet uit op een onmiddellijke aanwezigheid van de danser. Dat fantasma tref je vaak in improvisatiedans aan: het idee dat je emotie spontaan in beweging kan vertalen en meteen kan overdragen op de kijker.'

Bij gebrek aan een geschikt stuk is Bel dus maar zelf aan het schrijven geslagen. Maar hoe doe je dat, als je wil ontsnappen aan het model van het klassieke theater, waar het stuk alles is en bovendien de gebeurtenissen zich ontwikkelen volgens een lineaire, meestal psychologische logica? Waar ook en vooral de subjectiviteit van de auteur of regisseur heerst en niet ter discussie staat? 'Mijn oplossing staat, vrees ik, in een bij uitstek Franse traditie. Net als Marcel Duchamp, Raymond Roussel of Georges Perec ben ik vertrokken van de taal, niet van mijn persoonlijkheid of mijn diepste gedachten. Ik heb het zinnetje 'The show must go on', naar het voorbeeld van Roussel opengeklapt. Ik laat het uitwaaieren in al zijn mogelijke varianten en homoniemen. Dat levert een tekst op waarin mijn subjectieve aanwezigheid uitgewist is. De tekst is een vehikel om op het podium iets te laten gebeuren. Om 'het' te zeggen. Maar wat dat 'het' is, weet ik pas als het publiek komt kijken. Pas dan werkt het stuk. Toegegeven: het is een huizenhoge paradox dat de tekst en de opvoering als een vraag zijn waarop enkel de kijker het antwoord kan formuleren'.'

Jérôme Bel is in 'The show must go on 2' dus niet meer als auteur, maar als een afwezigheid, 'un spectre' - naar het woord van de pas overleden Jacques Derrida - aanwezig in een complex woordspel. Dat de tekst in het Engels geschreven is, versterkt die afwezigheid nog. De keuze voor het Engels lijkt nochtans ingegeven door een economisch principe: het stuk wordt van Singapore tot Berlijn opgevoerd, en Engels is nu eenmaal dé internationale taal van het spektakel. Maar was de overstap naar een vreemde taal, i.c. Frans, niet ook de grote 'verdwijntruc' van de Ierse auteur Samuel Beckett? 'O zeker. Beckett was de enige auteur die ik wel had willen spelen. Maar probeer maar eens de rechten op zijn stukken te versieren. In een van zijn laatste stukken bestaat de hele actie uit het langzaam open- en dichtgaan van het toneeldoek, als een hoorbare adem. Wat daar met het theaterinstrument gebeurt, dat zou ik willen tonen. Een zin van hem staat dan ook centraal: 'C'est ça le spectacle. Attendre le spectacle, attendre seul, dans l'air inquiet, que ça commence, que quelque chose commence, qu'il y ait autre chose que soi'. Dat is 'het' wat ik wil laten gebeuren'.

Pieter T'JONCK

'The show must go on 2' beleeft zijn wereldpremière in het Kaaitheater, Brussel van do. 14 tot za. 16 oktober om 20.30u. Inlichtingen: 02/201.59.59 of www.kaaitheater.be