1984-1988 Akademie voor Kleinkunst te
1987 Ontvangt voor de door haar geschreven eenakter "Wie is J.
1987
1988 Schrijft (tevens voor
1989 Onvangt voor "
1990 Schrijft "
Vijf personages wachten (hoe lang al?) voor de gesloten deur van een huis temidden van hun reiskoffers. De schrijver, de lust, de trots, de oudste, de stervende : een vijfling van ongeveer dertig jaar. Achter de gesloten deur van dat huis : hun moeder. De moeder verschijnt niet, maar we krijgen haar relaas te horen via het dagboek dat zij door de brievenbus naar buiten heeft geworpen : hoe zij slechts één kind wilde, maar er vijf kreeg, hoe zij moest kiezen tussen de vijfling en de liefde voor haar man, hoe ze tenslotte voor haar man koos en de vijfling op straat zette. Als eeuwige kinderen rest er hen niet veel meer dan te wachten : "
Personages : de schrijver, de lust, de trots, de oudste, de stervende
(Samen vormen zij een vijfling van ongeveer dertig jaar.
gesloten deur van hun ouderlijk huis, temidden van een groot aantal koffers.) (De in hoofdletters gedrukte gedeelten zijn fragmenten uit het dagboek van hun moeder. Zij
worden voorgelezen door de schrijver.)
de schrijver de schrijver
IK
TEN BUITEN. DENK AAN
HET VIEL NIET MEE. HET
WAS GEMAKKELIJK GE- DIE
WEEST ALS EENTJE NIET ZO RECHT GEKOMEN.
HARTVERSCHEUREND HAD HET IS NIET MIJN SCHULD. Maar ik, ik ben de oudste. de trots
GEHUILD... VIJF IS TEVEEL. Hebben we geslapen ?
de trots
Stop ! OOK IK ZEG TEGEN MEZELF. KEER
We moeten even wachten. EN VOOR MIJN ARME MAN. OP KEER OP KEER. VIJF IS TE- de trots
Gewoon even wachten. VIJF IS TEVEEL. VEEL. Hebben we de deur ooit uit het oog
Huilend WEEST. VIJF IS TEVEEL. allen
Want ze kan niet zonder ons. de oudste EENTJE WAS GENOEG GE-
Dat weten we allang. En nu allemaal weg. WEEST. IK WILDE ER MAAR de trots
de schrijver Ik vroeg me al af wanneer hij zijn
En verder ? geduld zou gaan verliezen. de schrijver ben we niet stiekem een klein stukje
de trots de oudste Hebben wij wel een moeder ? omgelopen.
Snikkend de lust
in haar armen Kom op, we gaan. de lust Geen sprake van.
En dan zeggen we de trots Als wij niet uit haar monsterlijke de trots
de schrijver Nee ! buik gekomen zijn, waar anders dan. We wachten bij de goede deur op de
Mama, het was onze schuld. de lust de schrijver goede moeder.
de trots
Want dat was het. herinnert. monsterlijke buik. Maak haar wakker.
de lust We gaan niet weg. Is zij binnen ? (tegen de schrijver)
de trots Weg. Allemaal weg. Ettergebroed.
Het was onze schuld. de schrijver de schrijver de oudste
de lust
de trots
En als dat over is, de schrijver nooit naar buiten zagen komen. de lust
komt ze naar beneden met een thee- Het is addergebroed.
blad vol met koekjes. broed. Het is etterbuil. Is zij onze moeder ? de schrijver
En dan zegt ze : lieverd doe je maar de oudste de trots (huilend)
te goed. Je zult Uit mijn ogen. Vraag dat nog eens.
wel honger hebben. de lust de schrijver
de oudste
de trots
Tegen mij het eerste
En daarna ziet ze jullie. Daar was het om begonnen zie je, de trots de schrijver
de trots dat ik alleen zou zijn. Was dit de eerste keer dat wij naar
Het is een goede moeder. Een gelukkig ogenblik. de schrijver moet er niet aan denken met zijn
de stervende
Nee, een nieuwe dag. de schrijver
U maakt uzelf belachelijk, de schrijver
't Is wel een mooie dag.
Dat maakt mij ook wat mooier.
de trots
U maakt uzelf onsterfelijk belachelijk, de lust
Dat was niet de bedoeling. Toen wij geboren werden. Dat elk van ons afzonderlijk zijn eigen weg zou gaan. Dat was niet de bedoeling. Wie tegelijk geboren wordt, dient tegelijk te sterven. Zo zie ik het. Zo is het. de lust
Goed. We hebben het gehoord, de schrijver
We zullen eraan denken, de stervende Dat alleen. En niet meer. de oudste
Hoe is het met ons lijk vandaag. Al aan de beterende hand ? de stervende
Je weet best wat ze bedoelt, de stervende Het komt ervan de lust
Het komt er altijd van. de stervende Dat is zo klaar als boter de lust
Ik doe er niet aan mee. de stervende
Ik wil het niet meer horen.
weer.
de lust
Als ik mag sterven voor het zover is, zal ik heel zoet zijn. Heeft iemand een geweer ? de oudste
Was het maar waar. de trots
Het is de hoogste tijd
Vandaag
Om op te staan.
Al is het maar voor eventjes.
de stervende
Ik sta niet op.
de oudste
Het is de hoogste tijd de trots
Het is de hoogste tijd
Hier komt herrie van. de schrijver
Doe het dan voor hem. Je weet, hij is de oudste, de oudste
Wie is hier de oudste ?
de stervende
Jij.
de oudste
Het staat in mijn papieren, de stervende
Ja, en doe in godsnaam zachtjes, de oudste
Waar zijn mijn papieren ? de lust
Hij wil weer zijn papieren, de oudste
Weet ik niet. Gevallen.
de schrijver
Nat.
de lust
Ja, vreselijk.
de schrijver
Hij is toch wel de oudste ? de lust
Tuurlijk liefje, de trots Sta op. Sta op. de stervende
Ik sta niet op, ik sterf.
de schrijver
MET MIJN KROMME RUG OP
DE TRAP
HET IS MIJN LIJF TEVEEL GEWEEST.
ZE ZIJN ME TEVEEL GEWEEST.
DENK
de schrijver
Denk je dat ze dood is ? de trots
Wie?
de schrijver
de stervende
Ik denk het wel. de oudste
Maar daarom kan ze mij nog wel naar binnen laten, de trots
Ik denk het niet.
Hebben wij het gedaan ? de trots
de schrijver
Onze moeder vermoord.
de trots
de stervende
Ik zou niet durven, de trots
Nee, dat heb ik je net uitgelegd. En
waarom in godsnaam.
moeder.
de stervende
Uit liefde. Haar te behoeden voor de ouderdom is de grootste gift die valt te geven, de schrijver
Denk je dat iemand anders haar heeft omgebracht ? de trots
Een moeder als de onze wordt niet omgebracht. Die heeft het eeuwig leven, de oudste
Wie is hier eigenlijk de oudste ?
Wie is hier eigenlijk de oudste ?
de lust
de oudste
Wie de oudste is.
Ik heb het gevraagd. Ik vroeg, wie is de oudste ? de trots
En?
de oudste
wist het wel. Ik zag het omdat haar
haar van kleur veranderde.
Ik ben de oudste. Dat zei ze zelf.
wees naar me. Met haar vinger.
de schrijver
Wie is
de oudste
Ik ben nog nooit zo ver geweest. Zo ver van mijn oorsprong, de lust
Ik noem het twintig stappen. Misschien eenentwintig, de oudste
Er valt niets te herkennen. Alles is zo woest. En onbetrouwbaar.
de stervende
de schrijver
Heb je gewonnen ? de oudste
Ik word gezocht.
En anders heb je ons nog. de stervende
Ja, jij hebt broers en zussen daar kun je een hele leger van samenstellen, de schrijver
Ik heb teveel bagage. Waar heb ik het ook weer. de trots Je laarzen, de oudste
Als het allemaal meezit, lijken we morgen minder op elkaar. Heeft iedereen het even koud als ik ?
pauze
de stervende
Heb je weieens iemand vermoord de oudste
Honderdduizend keer.
pauze
Heeft niemand iets te vragen ? de stervende Hoe heb je het gedaan ? de oudste
Ik heb er lang over nagedacht. Je moet mensen op persoonlijke wijze ombrengen, de stervende
Ik hou niet van mensen. Ik hou niet van jullie, de stervende Je zult wel moeten. We zijn uit een stuk gesneden. We draaien om elkaar zoals de planeten. Alleen een grote klap krijgt ons uit elkaar. Een hele grote klap de trots
Er moet een verfje op.
Die deur is niet om aan te zien.
de stervende
Ja, we zitten hier behoorlijk voor gek.
de schrijver
ZITTEN JULLIE
WORDEN JULLIE DAN NOOIT MOE ?
HEBBEN JULLIE JE WELEENS AFGEVRAAGD HOE DE REST VAN DE WERELD ERUIT ZOU ZIEN ? de lust
Wanneer gaan we ? de trots Gaan we wat ? de lust
De wijde wereld in. de trots
Dit is de wijde wereld, de lust
Ik geloof niet dat ik dit een prettig plekje vind.
Kunnen we niet verder ? de schrijver Ik weet het niet. de lust
Laten we een plekje verder gaan. pauze
Zal ik mijn haren afknippen ? de schrijver Neen ! de lust
pauze.
Komen hier ook mannen langs ?
Het wordt weer eens tijd dat ik eens
iets laat zien.
borsten ?
de trots
de lust
Waar zal ik dan beginnen ?
de schrijver
Bij het broekje.
de trots
Neen !
de lust
Ik ga maar weer eens een ommetje
maken.
de trots
Zit.
de stervende Zit ! de lust
Ik zit al. Ik zit al. de stervende
de lust
Ja.
de stervende
Als je echt van iemand houdt, ga je er nooit bij weg namelijk, de lust
Ik kleed me even om. de schrijver
HEBBEN JULLIE JE WELEENS AFGEVRAAGD HOE DE REST VAN DE WERELD ERUIT ZOU ZIEN ?
OM DE HOEK GA EENS
Zusje liefje, nu we hier toch zo zoetjes aan staan, laat mij je nog een vraag stellen.
pauze.
Ja?
de stervende Ja, goed. de trots
Is het niet zo dat als je bekijkt hoe lang we de jaren hier al tellen en als je bekijkt hoe langzaamaan wij verschrompelen, zowel van binnen als van buiten. Is het dan niet zo. Zou het misschien kunnen zusje. Zijn wij te trots ? de lust
Tot wanneer ? Ik ben daar niet erg goed in. Wachten. Dat weet je. de trots
We zijn afhankelijk, de lust
Jij hebt je tijd al gehad, liefje, de lust
Hoor je dat ? Daar roept iemand mijn naam.
Zit !
de stervende
de schrijver
IK
ZOALS VROEGER. ZOALS ALTIJD ALS HIJ HONGER HAD. IK ZAL MEZELF WEER VOELEN. DAT WAT IK VERGETEN WAS.
ALS ZE WEG ZIJN. GA WEG. WEG,
pauze
de schrijver
Lief zusje, wat ga jij doen als we worden binnengelaten ? de trots
de schrijver
Lief zusje, wat ga jij doen als we worden binnengelaten ? de trots
de schrijver
Wil je even zitten ? de lust
Ik denk dat je haar beter niet kunt storen. Zij heeft verdriet, de stervende
Ja, zij heeft reeds een slootje om ons heen gehuild, de trots
Herinner jij het je nog ? De dagen, de schrijver Ja natuurlijk, de trots
Hoe mooi ze waren.
de schrijver
Goed zo, we mogen niet vergeten. We zijn een dagje uit geweest. Dat mogen we niet vergeten, de schrijver
De grote waterval, de schrijver
Hij was mooi, maar ook een beetje
angstig.
de trots
We hebben lang staan wachten, op iets waar we geen verstand van hadden, zei mama. de stervende
En toen begon je te gillen, harder
dan de waterval, want mama kreeg
die blik weer in haar ogen. Die blik
wanneer ze rare dingen gaat doen.
de schrijver
En toen tilde ze ons op.
de trots
En je dan met een klein zetje in de waterval te duwen. Zodat je met je hoofdje op de harde stenen zou beuken. En dat het uit elkaar zou spat-, ten. En dat alles paars zou worden.
pauze
de schrijver
Wil je niet even zitten ?
de trots
Dwing me niet.
Niemand dwingt me.
Niemand.
Rust.
Draaien. Langzaam. Mooi.
Nog steeds mooi.
Ga maar naar je plekje. We gaan het niet meer hebben over wat er is geweest.
Lees dat éne stukje nog eens. de schrijver
IK
MAN. BEGRIJPEN....
de lust
de schrijver
HIJ ZAL MIJ WEER BEMINNEN, de lust
Zoals altijd als hij honger had. de schrijver
HIJ ZAL MIJ WEER BEMINNEN, de lust
Ik druip. Meneer.
Heeft u misschien een doekje ?
de oudste
Heb jij misschien een doekje voor mevrouw ? (tegen s) de lust
Bent u getrouwd meneer ?
de oudste
Ik geloof het niet. de lust
En vind u mij aantrekkelijk ? de oudste
Ach ja, waarom ook niet. de lust
ga u straks bespringen.
de oudste
de lust
Ik had u al een tijdje in de gaten. Soms duurt het dagen voor ik iemand vind. En nu ineens een prachtig exemplaar. Ik heb wel mannen in mijn koffer, maar die zijn alleen voor noodgevallen. Vindt u mij aantrekkelijk meneer, de oudste Ik... de lust
Ik heb heel wat te bieden.
Ik moet haar iets bekennen. Ik ben haar broer, maar ik ben wel de oudste.
de lust
houdt?
de oudste
Daar moet ik even over nadenken, de lust
Ik moet het nu weten, de oudste
Ik... Weet je, ik vind altijd al dat je een beetje te grote borsten hebt. de lust
Borsten ? Waar dan ? de oudste
O die. Ja maar die zijn niet van mij. Die heb ik geleend. Ik ga ze weer terugbrengen. Ik ben er zelf ook niet zo tevreden mee. Ik kleed me even om.
de oudste
Ik heb niet gezegd dat ik haar niet leuk vond, ze is gewoon een beetje jong.
de schrijver
HIJ IS NAAR DE ZOLDER VERHUISD
HIJ WIL ZE NIET MEER HOREN.
HIJ IS EEN GEVOELIG MENS. MIJN MAN. HUN VADER. IK DENK DAT HET BETER IS ALS ZIJ IN DE KELDER
ster in listigheid. Zij kon op staande voet een wereld van geluk verzinnen en dan bleef hij maar weer even. de lust
We hadden pappie bijna bij haar
weggejaagd.
de schrijver
Ja, dat was een foutje.
de stervende
Dat ging veel te ver.
de lust
Maar niet expres. Toch ? de oudste
Wist jij dat mammie zoveel van hem hield ?
Denk je dat mammie evenveel van jou hield als van mij ? de stervende
Ik denk het niet. Ik denk dat ze meer van mij hield dan van jou. En daarom zitten we hier allebei, de oudste
Hoe zou ze er nu uitzien. Met of zonder haar.
We hebben papa bij haar weggejaagd, de lust
Was moeder mooi geweest dan had
ze zonder moeite een nieuwe man
gesmeed.
de oudste
Jaloezie.
de lust
Is het niet bespottelijk je leven te
vertreuren om een man. Om eentje
maar.
de oudste
Jaloezie.
de lust
Er zijn er zoveel meer.
Ik noem het een gebrek.
Moeder had een groot gebrek aan
levenslust.
de schrijver
Van wie zijn die laarzen ? de trots
Was dan iemand van plan te gaan lopen ? Van wie zijn die laarzen ? de lust
Geen idee. Ik heb een veel subtieler
maatje.
de trots
Ruim ze op.
(s wil ze opruimen)
de oudste
Neen !
de trots
Ah, zijn ze van u ? de oudste
Zodat iedereen kan zien hoe krom zijn tenen zijn. de schrijver
Op welk moment ? de stervende Op het moment, de oudste Hij had ze aan. de schrijver
Hij was ze aan het zoeken. En daarom deed hij niks toen moeder ons de deur uit duwde. Daarom deed hij niks. de lust
We hebben hard gegild. Hij had het moeten horen.
Daarom deed hij niks. Hij was zijn laarzen aan het zoeken.
Onze oudste had ze aan. Bravo, de schrijver
Hij kon ons echt niet redden. Hij moest eerst zijn laarzen zoeken. Laarzen zijn belangrijk, de stervende
Stel dat ik op zou staan. En stel de deur stond open. En stel dat ik zou lopen en door de deur zou gaan. Zouden jullie volgen ? de schrijver
Gaan we ? Gaan we eindelijk naar binnen ? de trots
Je zei toch stel ?
de lust
Dat zei ze ja.
de schrijver
Volgen we ?
de trots
We volgen.
de schrijver
Ja, we volgen.
de stervende
Hoor je dat.
Ik wou dat we elkaar eens kwijtraakten.
de stervende Lukt niet. de lust
de stervende
Sommige mensen achtervolgen je.
de lust
Tot de dood.
de stervende
En verder
Veel verder.
Wij zijn als vijf geboren. We gaan als vijf op weg. We moeten niet gaan denken dat we allemaal afzonderlijk iets zijn, want dat zijn we niet. Gezamenlijk.
de oudste
Daar was het om begonnen zie je,
dat ik alleen zou zijn.
de oudste.
de schrijver
ZE
ZE ACHTERVOLGEN ME. ZE ZITTEN
Dat zie ik ook wel. Maar we moeten verder, want het heeft geen zin om stil te staan. Dat doen we al zo lang. Kom.
de schrijver
Waar zijn we in godsnaam, de trots
Ergens tussen waar we begonnen zijn en waar we gaan komen, de stervende
Ik denk dat we op weg zijn naar de
ondergang.
de schrijver
Waar gaan we vandaag heen. de trots
Volgens mij gaan we terug.
de trots
Wie zei dat ?
En waarheen dan wel ?
de schrijver
pauze
de schrijver
Wanneer zullen we er zijn ? de trots
Wanneer zullen ze ons binnenvragen ? de trots
Bindt dat kind met zijn tong aan een lantaarnpaal. We staan al tot onze knieën in het stinkend slijk.
de stervende
Ach, ze huilt alweer.
de schrijver
JULLIE
WAT. HET KAN ME NIKS MEER
SCHELEN.
de trots
We zijn er.
de schrijver
Ah, we zijn er.
de lust
Waar ?
de schrijver
We zijn er, zegt ze.
de lust
We stoppen hier toch niet. de trots
Maak haar wakker. (tegen de schrijver) de lust
Maak haar wakker zegt ze. We zijn er.
Als je maar niet denkt dat ik hier blijf slapen in dit godvergeten luizennest. de trots
De tijden zijn veranderd.
de trots
Ja.
de lust
Als je dat maar niet denkt, de trots
Ik kleed me even om. de schrijver
gemaakt.
(tegen t)
de trots
Goed.
de schrijver
Wilt u even zitten ?
de trots
pauze
de oudste
Wel een beetje kaal hé.
haal je nog geen dooie pier uit schat.
Vergeet het.
de schrijver
Een onbekende deur.
de lust
Dat is een onbekende deur. Dat heb je heel goed door.
Goed, we zijn er. de schrijver Goed.
pauze
de lust
Hoe lang blijven we ? de schrijver
Dat heb je al gevraagd. Vanochtend de oudste
En straks vraagt ze het weer. de schrijver Hoe weetje dat ? de oudste
Let op, daar komt het. de lust
Hoe lang blijven we ? de oudste
Ik ken dat hoekje van haar hoofd bijzonder goed. Zij moet het van haar schoonheid hebben. Dat is wat zij denkt, de schrijver
Misschien kunnen we hier eerst wat soep eten. de trots
Je hebt net soep gehad, de schrijver
Andere soep.
pauze
Mogen we de koffer al uitladen ? de oudste Ja hoor. de trots
We gaan alles lekker laten zitten, we gaan nergens aankomen en we gaan heel erg onze mond dichthouden.
de schrijver
Weet u wie hier woont ?
de trots
de schrijver
Zal ik even kloppen ? de trots
Nee!
We hebben je nog veel te leren kind. de schrijver
JULLIE
AAN, PAK JE KOFFER , KIJK
NIET OM. IK
JA, DAT
ZE
JULLIE
HOE LANG MAMA
WAT
JE HELE LEVEN,
WEET HET NIET.
HOE LANG MAMA
DIE
EEN GEBAAR ZO GROOT
KAN ZIJN EN ZO VERMOEIEND
HOE
Praat.
de stervende Wie, ik ? de oudste Ja.
de stervende
Ik heb niks te zeggen. Ik ben stervende, de oudste
Praat. Over je geheimen, de stervende
Ik heb geen geheimen meer. Alles wat ik zeg is al bekend. Jullie kennen elk spleetje tussen mijn tanden. Alle plekjes waar het altijd jeukt. En dat ik het zo lang niet meer zal maken, maar dat is niet zo erg zolang ik jullie heb.
Misschien zit er iets in. de stervende
Ach nee, het is niet meer de moeite.
de oudste
Weten jullie wat er in die koffer zit ? de lust
Nee, dat vragen wij de schrijver ik
de lust
wij ons ook al tijden af. En daar krijgen wij de schrijver ik
de lust
wij dan weer hoofdpijn van.
Ik wist dat het ging komen, de oudste
Ik zou wel willen weten wat er in je koffer zit.
Nu is het wel genoeg, de oudste
We zijn toch allemaal hetzelfde. We hebben geen geheimen. Dat hoort niet als je zo met ons verbonden bent. Geen geheimen alsjeblieft.
de stervende
Ik ken je hele ziel, maar niet je koffer, dat is onverdraaglijk.
de schrijver
Ja, wat zit er in de jouwe ? de oudste
Ga liggen, je stoort me.
de stervende
Maak open.
de oudste
de trots
Maak open.
de oudste
Het liefst had ik dat jullie allemaal één voor één de dood in gingen, de trots
Maak open !
(o maakt de koffer open)
pauze
de trots
Hoe ben je aan dat beest gekomen ?
Heb je hem verduisterd.
de oudste
Hij was van ons.
de lust
Hij was dood maar vergeten, de trots
Vergeten vooral, de schrijver Is hij dood ? de lust
Hoe lang geleden... de stervende
Is onze hond al teruggekomen van de wandeling ? de lust
Wij hebben ook een hond gehad, de oudste
Het is een andere. De onze is gaan
wandelen.
de oudste
de lust
Ik denk dat je je vergist. Onze hond
ging wandelen.
de schrijver
Een blokje om.
de stervende
Een heel lang blokje.
de schrijver
We moeten iets gedaan hebben de lust
Iets heel erg fouts, de trots
Maar we zeggen niet wat Want we weten niet wat de schrijver
Maar het zal wel iets geweest zijn. de lust
Iets heel erg fouts, de trots
Laten we bij het begin beginnen.
Lees,.'..
de schrijver
HET WOORD IS NU AAN MIJ. HIER
DAGBOEKEN VERKLAPPEN NIETS.
DAT IS HET PRETTIGE. STIL.
WAAR ZAL IK BEGINNEN NA DIT ONVERGETELIJKE NUMMER DAT BEVALLING HEET. ZE ZIJN VANNACHT GEBOREN. ALLE VIJF. MIJN GOD, HET ZIJN ER VIJF. MAG
MET ZOVEEL BENEN WIJD. WAT HET IS ALS BIJ DE EERSTE ALLES AL OP BARSTEN STAAT
ALS
EEN
EN
EN ALS HIJ DAN MET EEN
DREUN DE DEUR DICHT
SMIJT.JE MAN.
DAT
NOOIT MEER.
de trots
Er valt verder niets op ons aan te merken.
We reizen wat. de oudste We staan We reizen wat. de oudste
We stonden weet je nog. de lust
En verder niets, de trots
Niks op aan te merken, de oudste Ga maar door.
de schrijver
IK GEEF ZE GEEN NAMEN. ALS JE EEN VIJFLING NAMEN GEEFT, GEBEUREN ER ONGELUKKEN,
pauze
de oudste
de schrijver
Mag ik hier wel staan eigenlijk. Met mijn te grote voeten ? de oudste
Dat is toch je plekje ? de stervende Lees door, zei hij. de schrijver
Straks maak ik wat kapot, de trots
Ik denk dat we beter kunnen stoppen.
de schrijver
Straks maak ik iets kapot waar jullie heel erg veel van houden, de oudste
de schrijver
EN
EN
IK HOOP HET. IK HOOP
Ik heb om haar gelachen de stervende
Heb je om haar gelachen ? de oudste Nee toch. de lust
Ik heb om haar gelachen omdat haar
buik zo bobbelt als ze gaat zitten.
de stervende
Je hebt haar uitgelachen.
de trots
Nee toch. de stervende
Ik had haar een zoen moeten geven. Vlak voordat ze ons de deur uitduwde had het gekund, de oudste Het had gekund, de stervende Maar je deed het niet. de schrijver Het ging niet. de stervende
Het ging wel, maar je wilde niet. pauze
de schrijver
We kunnen kloppen, de trots
Ik zou nog even wachten, de lust
We kunnen zachtjes kloppen, de oudste
En als ze komt, wat dan ? de schrijver Het is mijn schuld, de trots
Nee, laat nog maar even. de schrijver
Ik heb het nog niet koud. de lust
We hebben gelukkig onze schoenen aan. Nog net tijd voor gehad. En voor de koffers, de oudste
Beginnen de mensen al te kijken ?
Niemand op straat ? Ik moet ze roepen.
de oudste
We moeten ze niet roepen.
En dan doet ze open. de stervende Als ze open doet. de trots
We moeten iets gedaan hebben. Iets heel erg fouts, de oudste
Ik kan op het stoepje gaan zitten. Weet je wel, zo met je benen recht vooruit.
de schrijver
Want dat kunnen we lang volhouden.
de stervende
Ik niet zo. de oudste
Geen muur nodig, de schrijver
Niks nodig. Niks nodig.
pauze
de oudste
de deur?
allen
Vijf.
de oudste
En hoeveel terug ? allen Ook vijf. de trots
Mooie stenen. Als ze nat zijn lijken ze op ijs. de lust
Een twee drie vier vijf zes zeven, wie wil mij een kusje geven, de oudste
Het wordt al donker, de lust
Het wordt weer nacht. De zoveelste de trots
Daar kunnen we wel tegen, de schrijver
Overdag is het minder eng. de oudste
's Nachts gilt het ongedierte. Zo hard dat je zelfs gaat verlangen naar die rustige leegte die de volgende dag weer je grootste vijand is. de schrijver
Kunnen we hier slapen ? de oudste
Eén nachtje misschien, de lust
Maar niet langer. Absoluut niet langer, de trots
Dat hoeft ook niet. Want morgen mogen we weer binnen.
de schrijver
Dat heeft mama beloofd, de stervende
En wat mama belooft, dat doet ze ook.
de schrijver
Gaan de lichten nooit aan in dit huis.
de stervende
Nee nooit.
de trots
de schrijver
Vreemd hé.
de trots
de schrijver
Dat deed ze altijd al. Vroeg slapen, de oudste
Nergens bang voor te zijn. de lust
de trots
de stervende
Lees.
de schrijver
ALS
EN WE LIGGEN SAMEN.
HAND IN HAND.
EN HET IS GOED.
EN ALLES STIL. ALLEEN HET
SCHUREN OP ZIJN KUSSEN EN
HET MIJNE.
ALS
de stervende
Is er warme chocolademelk ? de schrijver Ja natuurlijk, de lust
Voor jou altijd, de schrijver
Ik ben hoofdzakelijk moe.
Ik heb hier pijn en hier en hier. Ik
zie bovendien vlekken.
de lust
Als je twintig was, zou ik zeggen, ga een vriendje zoeken.
de schrijver
Maar dat is ze niet. de stervende
Nee, allang niet meer. Ik wou dat iemand mij eens overhoop schoot.
Heb jij soms een geweer ? (tegen de oudste) de oudste
Ik zou wel willen weten wat er in je koffer zit.
Kan iemand mij even helpen ?
(ze probeert een jurk aan te trekken)
de stervende
Is het weer zover ?
(s helpt)
de lust
Past.
Hoe is hij ?
(vraagt ze aan de oudste) de trots
Zij moet niet zo te koop lopen met al haar idealen. Ik vind het vulgair, de lust
Hoe ben ik nu ? de stervende
staat prachtig.
de lust
de oudste
Je ziet eruit als een dood schaap in een emmer drek. de stervende Kom maar weer. de lust
Brand in de hel.
pauze
de lust
Ik heb al sinds mijn dertiende de bomen zien verdorren. Merkwaardig hé, ik zag ze nooit in bloei, de schrijver
En zag je dan nog iets voor je dertiende ? de lust
Ach nee, ik heb wel kuikentjes gezien. Nog voor mijn dertiende. Wonderlijk nietwaar, de schrijver
Was dat nog voor we buiten waren. Dat van die bomen ? de lust
Nee, dat was daarna. Ik heb een scherp geheugen.
pauze
de schrijver
Lief zusje, mag ik onder je rokken kijken ? de lust
de schrijver
Eventjes maar. Zodat ik het verder kan vertellen aan mijn vriendjes, de lust
Je hebt geen vriendjes, en zeur verder niet. Je hebt je vergist, de schrijver
Is er dan niets onder je rokken ?
de lust
de schrijver
Ik schaam mij nergens voor. de schrijver
Ook niet voor al dat niets onder je., de lust
Ook niet daarvoor, en hou er nou verder over op. de schrijver Lief zusje de lust
En ik ben je lieve zusje niet. pauze
de schrijver
Ik wil haar wel beminnen, de oudste
Hoe dacht je dat te doen. Je bent nog niet volgroeid. En bovendien te bang. Bangerikken kunnen niet beminnen. Dat weet iedere gek.
de schrijver
IK DENK DAT HET BETER IS ALS ZE VOORTAAN IN DE KELDER
Ik heb het gevoel dat we bespied worden.
Zit alles dicht ? De luiken, de schrijver
Kleintjes tellen niet. de lust
Hij is de enige die luistert.
Het zit ontzettend dicht, de oudste
Overal ?
Nergens nog een gaatje ? de schrijver
Ziet iemand nog een gaatje ?
de stervende
de trots
de lust
de stervende
Nee hoor niet gezien, de trots
Niemand kan ons zien. de oudste
We zijn met vijf. Dat is teveel, de schrijver
Ik denk dat alles anders wordt als we van plaats verwisselen, de stervende Ik sta niet op. de trots
Ik ga niet zitten, de oudste
Ik ga vooraan staan en ik zweer dat ik vanavond bij de warme kachel zit. de trots
Ik sta hier broer, dit is mijn plek. En niemand zal me ertoe kunnen brengen één stap te verzetten, de schrijver
Ssssst, zij praat, de trots
Jullie zijn te duidelijk aanwezig.
Kunnen jullie niet om het hoekje
gaan zitten ?
de trots
de stervende
En jij dan ?
de oudste
Ik blijf hier.
de trots
de lust
de trots
We kunnen hier niet weg, al zouden we het willen. De muren zijn te hoog. Het plafond te nadrukkelijk aanwezig.
de stervende
En alles wat je van beneden overhoudt zijn natte voeten.
de schrijver
ZE
HOE
MOET IK ZE VERMOORDEN ?
BEN IK EEN MOEDER DIE HAAR
NEE NATUURLIJK NIET. IK BEN GEEN
IK BEN EEN MOEDER DIE HAAR MAN BEMINT. DAT GAAT NIET SAMEN, de lust Ik ga.
de stervende We gaan ! de lust Ik ga. de oudste
Gezegend zij die daden stellen, de lust
Je kunt niet altijd blijven wachten, eens zijn de jaren op. de oudste Ja.
de lust
de oudste
Toen ik van huis wegging... de stervende
Het was de eerste keer dat die deur zo groot en prettig voor me lag. Zo binnen handbereik. Het kon niet snel genoeg
Die eindeloze stappen naar de buitenkant.
Het was wat ik gewild had. Ik had het al gewild. Al lang. de oudste
pauze
de lust
Ik dacht....ik wil een man. de stervende
Ik kreeg al een vermoeden, de lust
Ik wil een man met echte veren.
de stervende
de schrijver
Is dat waarom je sinds je dertiende de bomen ziet verdorren ? de lust
Een man, misschien wel twee. de stervende
Misschien wel achttienhonderd, de trots
Zijn zij van minder waarde. Zijn zij minder waard ? de oudste
Ik wil er liever niets meer mee te maken hebben, de schrijver
Maar je hebt dertig jaar staan wachten, de lust
Heeft ze alles meegenomen ?
de lust
En roep me niet terug, de oudste
Maak je geen zorgen.pauze de oudste
We waren met teveel. Er is er eentje minder nu. Zou het helpen ? de stervende
We worden aan stukken gesneden, de oudste
Ik had wel willen weten wat er in haar koffer zat.
de schrijver
ZE
Maar straks maak ik wat kapot.
de stervende
IK
Nog een keer.
de schrijver
IK
de stervende
de schrijver
HET VIEL NIET MEE. HET WAS GEMAKKELIJK GEWEEST ALS EENTJE NIET ZO HARTVERSCHEUREND HAD GEHUILD, de trots
Stop ! Toch wel lekker. Frisse lucht, de stervende
Ik vind het walgelijk. Dat je kunt
ademen.
de trots
Bovendien ruik je die hond dan niet zo.
de stervende
Heb je de ratten gehoord vannacht ?
Dat ben ik. Daarom zijn de ratten aan mij begonnen. Ik moet wel erg gestonken hebben, de schrijver
Denk je dat dat het was ? de stervende
Ik ben stervende. Al het stervende stinkt.
de schrijver
Is zij al in staat van ontbinding ? de trots
Ik dacht het toch niet. de stervende
Ik denk dat het is wat ik ben : rattevoer.
pauze
Heb je al antwoord gehad ? de schrijver
Op je brief. Brieven eigenlijk.
de schrijver
de stervende
Heb je antwoord gehad, de schrijver Eh ja. de oudste
En ?
de schrijver
Leuk.
de stervende
Leuk?
de schrijver
Ja.
de stervende
O. heb je erom gelachen ?
de schrijver
Ja enorm.
de stervende
de schrijver
over op. Ja?
de stervende
Waar heb je het gelaten.
de schrijver
Het antwoord ?
de stervende
Ja.
de schrijver
Weet ik niet.
Of in je koffer.
Je hebt hem dus bewaard. Goed zo. Wanneer lees je het voor. de schrijver
de stervende
De brief.
de schrijver
Als ik tijd heb een keer. de trots
Ik dacht wel dat hij geen antwoord
gehad had.
de schrijver
Ik heb het wel gehad.
de stervende
de schrijver
Ik heb het wel gehad.
de stervende
de schrijver
Dat kan ik niet zeggen.
de stervende
Probeer het.
pauze
de stervende
Ik wacht nog op een antwoord, de oudste
Kom eens kleintje. Kom eens hier.
de stervende
Ik heb altijd een oogje op je gehouden. Een extra oogje. Zal ik jouw eens wat vertellen ? de schrijver
de stervende
Jij bent alles voor me. Alles. Een kind met een goed hart. Een madeliefje in een pruimenboomgaard. Dat ben je. En zal ik jou eens wat vertellen. Jij bent de liefste. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven, en ook de slimste. Je zegt wel niet veel, maar de mensen van de minste woorden zijn de mensen van de meeste gedachten zeg ik altijd maar. Er komt een goede tijd als je zo doorgaat. Je bent ook nog wel wat klein om zomaar op straat te zetten.
Aan mezelf. Dat gevoel heb ik al een tijdje. Maar je zegt het niet zo makkelijk Je lacht me uit. de schrijver Nee hoor. de stervende
Hoe wil je het gaan doen.
de stervende
Mezelf beknijpen.
de schrijver
Kan dat ?
de trots
Ik vind niet dat u het recht heeft om de hele dag te zitten, de stervende Ik ben ziek. de trots
Zo met uw benen over elkaar. Net of er niet iets kan gebeuren. Op een onverwacht moment, de stervende
Ik zal sneller zijn dan jij. Met je vergruizelende botten. Ach, ze huilt alweer, de trots
Ik hou me staande, lijk. de stervende
We zullen zien. Maar er zal niets onverwachts gebeuren en als er iets onverwachts gebeurt, doen we alsof we het hadden zien aankomen. Ons leven is een passieloos gedicht. Gelukkig ben ik stervende, de trots Wie was dat ? de stervende
Het eeuwige eind is in zicht, de schrijver Was ze dat ? de stervende
Ik heb haar alleen van achteren gezien. Alleen van achteren ! de trots
We moeten beter opletten, de oudste
Vraag het de dooie.
pauze
de stervende
de oudste
Onze moeder had geen dikke kont. Onze moeder was een godin, de stervende
Met haar op haar tanden. Lees.
de schrijver
ZITTEN
HOE LANG GAAT DIT DUREN
ZE ZULLEN
WORDEN.
HEBBEN JULLIE WELEENS BEDACHT HOE DE REST VAN DEZE WERELD ERUIT ZOU ZIEN ?
OM DE HOEK.
GA EENS
Ik kom alleen wat halen. Ik ben zo weer weg. de stervende
Ijdele hoop. Er zijn allerlei mensen aan de deur geweest. Ik heb ze weggestuurd. Vissers, verplegers, piloten, verkrachters. Die zijn een tijdje gebleven die verkrachters en daarna heb ik ze weggestuurd, de lust
Ik heb een hoop gezien buiten.
de stervende
En je hebt haar gemist.
de lust
Wie?
de stervende
Moeder, liefje, je hebt moeder gemist, de lust
Heeft ze zich laten bekijken ?
de stervende
Helemaal.
de oudste
Met de deur open. de stervende Wel veel tocht, de lust
Hoe zag ze eruit ? de oudste
Nog steeds. Lijkt ze op mij ?
de stervende
Als twee druppels water.
derde vroeg ze.
de oudste
Boodschappen doen, hebben we gezegd, de lust
Zijn jullie niet binnen ? de oudste
Dus nou is de deur weer dicht, de oudste
Omdat jij niet kwam. de trots
Nee, je kwam maar niet. de lust
Ik kleed me even om. de schrijver
Mag ik nog wel wat vragen.
We houden haar eronder. Tenslotte
zijn wij mannen.
de stervende
En flinke, flinke ook.
pauze
de lust
Ben je niet blij ? de oudste
Dat ik terug ben. Ik had oranje bloemen voor je meegenomen. Weet je nog. Speciaal voor jou. Om in je haar te doen. Waar heb je ze eigenlijk gelaten.
pauze
Ik heb een huwelijksaanzoek gehad. Een tijdje terug. Ik heb nee gezegd.
pauze
de lust
Honderdtwintig de oudste
Moi, er zijn altijd betere, de stervende
Maar die krijg jij toch niet. de oudste
Nee, die krijg jij toch niet. de lust
Het wordt weer tijd, dat ik eens iets laat zien. Waar zal ik beginnen. Bij mijn borsten ? de stervende
pauze
de schrijver
Je bent niet meer als vroeger.
Maar je herkende me wel.
de schrijver
Ja.
de lust
Dus ik ben nog wel een beetje het-
zelfde. Ik heb lang gelopen weet je, om weer hier te komen, de schrijver
Het zou niet aardig zijn als je meteen weer ging. de lust
Ik ga niet meteen weer. de schrijver
Dat zou niet aardig zijn. Want misschien gaat er iets veranderen. Jij of ik. Je weet nooit, de schrijver
Lief zusje, mag ik nu onder je rokken kijken. Eventjes.
Droom jij nog weleens wat ? Soms droom ik als ik heel ver weg ben, dat ik op een bankje zit met een zwartfluwelen beestje op mijn schoot. Dat mag ik aaien. Ik mag het aaien zolang ik dat wil. Niemand straft daarvoor. Niemand kijkt ook maar even op. Rustig. Ik kan het beestje ook de nek omdraaien. Als ik dat zou willen. Maar ik wil het niet. Ik wil het beestje aaien. Je bent een mooie jongen, mijn kleine broertje.
Zo mag ik je wel noemen hé.
Hoe zou een pak je staan ? Ik heb ergens in mijn koffer nog een rokkostuum. Een paarse. Prachtig. Met pailletten afgezet. Dat zal ik je geven als je groter bent. Je moet kijken naar me. En nog één ding voor me doen. Een heel klein dingetje. Kus me. Mooie jongen.
We moeten verder, de schrijver
IK
IK ZIE JULLIE ZITTEN.
JULLIE ZIEN MIJ NIET.
IK ZIE DAT JULLIE OUDER
WORDEN.
NUTTELOOS.
DRAAI
GA WEG.
LAAT
G....
de trots
Je hebt het gedaan hé. de schrijver
Je hebt het gedaan. Ik zie het.
de schrijver
Ja.
pauze
Ja?
de trots
De een is groter dan de andere. Vooruit, biecht op.
Ik weet het niet meer.
Ja, en waardoor ? de schrijver
De brievenbus kleintje. De brievenbus. En mocht dat ? de schrijver
de trots
Was dat niet verboden ?
de schrijver
Ja.
de trots
Had je niet gezworen nooit meer door de brievenbus te kijken omdat je wist wat er van zou komen. Je had dingen kunnen zien die je niet mocht zien. Daar zou je later spijt van krijgen, de schrijver
Dat weet je best mallerd. Je zou bünd worden.
pauze
Dat wist je toch. Dat was je toch niet
vergeten.
de schrijver
pauze.
de schrijver
Hoe lang duurt het nog ?
de trots
de schrijver
Voordat ik blind word ? de trots
Dat weet ik niet. Dat kan lang duren,
het kan kort duren. Het hangt van
nogal wat dingen af. Zie je die maan
daar?
de schrijver
Waar?
de trots
Daar.
de schrijver de trots
Zie je wel. Het begint al. de schrijver
Kan ik nog iets doen om het goed te maken ? de trots
Ja dat deed je.
zo ziet. Waar is je trots. Waar is je trots gebleven, de oudste
Ik zou wel willen weten wat er in je koffer zit.
Kun jij je nog herinneren dat papa's koffer openging ? Daar hadden we jaren op gewacht. Het was niets. Er zat niets in. Uiteindelijk.
We maken alle koffers open. de lust Alle? de oudste
We maken alle koffers open. Ik maak de Ik maak de
Ik maak de eerste open.
de lust
Afblijven.
de oudste
de schrijver
Dat weet ze niet.
de lust
Ik weet uitstekend wat er in mijn
koffer zit. Afblijven.
de oudste
De volgende.
de stervende
Raak hem niet aan !
de schrijver
Mag ik vertellen wat ik in mijn koffer heb.
pauze
de stervende
Ik kan niet. Ik ben blind, de stervende
Lees !
de schrijver
ZE ZITTEN ER NOG STEEDS. ZE
ZO
IK LAAT ZE NIET... de trots
Stop !
de stervende
Ah, ze huilt alweer.
Heeft ze nooit verteld dat je niet
welkom was ?
Honderd maal per dag.
Als ze je waste met afgrijzen.
Als ze je voerde.
snel genoeg.
Als ze je naar bed toe bracht.
En hoopte dat je nooit meer wakker
zou worden.
de trots
Was dat zo ?
de stervende
Ja. De bedden stonden ver uit elkaar. Zij boven. Bij papa. Helemaal boven.
Wij in de kelder. Vochtig. Zodat ze je niet zou horen. Als je huilde, de trots
Dat kon ze dus. de trots Dat kon ze.
Net zolang tot ik weer rustig was. de lust
En je ogen weer dicht durfde te doen
zonder bang te zijn dat je nooit meer
zou zien.
de trots
de schrijver
Dat je ogen niet als bloederige balletjes naast je bed zouden liggen, de trots
Wie zou zoiets doen, zei ze. de schrijver
Wie zou zoiets verschrikkelijks
doen.
de trots
de schrijver
Toen had ze gelijk de lust
En ze kon aaien, de trots
Dat mogen we niet vergeten. pauze.
de schrijver
ZE ZITTEN ER NOG STEEDS. ZE
ZE ZULLEN ME NIET DWINGEN.
NIEMAND DWINGT ME.
KOMT.
IK DENK DAT
MAAR LAAT IK EEN DING ZEGGEN.
WE ZULLEN ZIEN WIE HIER DE LANGSTE ADEM HEEFT. IK OF
Ik draai me niet om.
Als ze open doet, moet ze zien dat ik
huil
Of dat ik juist niet huil de stervende Als ze open doet. de trots
Ach, zij huilt haar hele leven om verkeerd verdriet, de oudste
Ik vind het nu genoeg. Ik breek hem open. de trots
Hou hem tegen.
de lust
Doe het zelf.
de stervende
Ik heb geen kracht meer.
Ik ben stervende.
de schrijver
Ik hou hem niet meer tegen, de stervende
Ga in godsnaam door die deur.
Ik breek hem open. de trots
Hou hem tegen, de stervende Doe dan. Ouwe bokser, de schrijver Hij doet het echt. de lust
Het maakt niet uit. Het is een goede deur.
Ik wil niet dat ze me zo ziet. de schrijver
We hebben lang gewacht, daar kan ze trots op zijn. de trots
Ik denk niet dat ik het nog lang zal
maken.
de lust
Ik denk niet dat ze dat wil, ze wil nooit zitten, de trots
de schrijver
Ik geloof niet dat ik dit nog overleef, de stervende
Het doet hier pijn. de stervende
Waar ?
Dat kan niet schat, dat is psychisch
de trots
Steken.
de schrijver
Ga even liggen.
de lust
Ik denk niet dat ze dat wil, ze wil
nooit liggen.
de trots
(t gaat liggen.)
de trots
Ik wil graag dat je op precies dezelfde plek gaat staan. Alsof je nooit bent weggeweest.
Je plekje is nog warm. Alsof je nooit bent weggeweest.
de oudste
Was het hier, mijn plekje ? Was het ergens anders, de trots
Ergens anders, denk ik. Voel, het is nog warm. de trots
Net als vroeger.
Het doet de tussentijd teniet. Hij kon er niets aan doen. Zijn geduld was op. de oudste
Ik kon er wel wat aan doen. de trots
Je kon er niets aan doen.
Helemaal niets.
Je geduld was even op.
de trots
Ja?
de oudste
Ja.
de schrijver
Moet ik verder lezen ?
pauze
HET IS GENOEG GEWEEST. ZE ZULLEN NIET VERTREKKEN.
VANOCHTEND WERD IK WAKKER EN TOEN DRONG
DE IMBECIELEN IK BEGRIJP ZE WEL IK HEB GEZEGD. TEGEN HEM. MIJN MAN. VANOCHTEND. HEB IK HET GEZEGD. WE
HET IS ME
(onder deze scène pakt de oudste de rest van de koffers uit, behalve die van de stervende) de trots
Hoor je iets ? Ja, je hoort iets. Even luisteren.
Even goed luisteren. Of je er niet naast zit.
Of het werkelijk zo is.
Sssssst.
Sssssst.
de lust
Mag ik je weer eventjes bewenen ? de stervende
Ja hoor. Rouw is zo rustgevend. Rouw. Hebben we niet iemand die ons van kant zou willen maken ? Mij, maar toch het liefste allemaal. Ik vind eigenlijk dat we tegelijk de dood in moeten, de lust
Een vijfling gaat niet dood, die gaat er vandoor. Ben je dood aan het gaan ?
de stervende
Je zegt het. de lust
Wil je niet nog even wachten ?
Ga je met me mee ?
de stervende
Nee, nee, dat kan niet.
de lust
Kom op, trek je wanten aan. de trots
Ja hoor, het is geen gedachte. Het is werkelijk iets.
Heb ik werkelijk iets gehoord ? Nog eens, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. de lust
Het is rustig.
Heb je pijn ? Kun je nog lopen ? Je moet kunnen lopen.
de stervende
Ligt het aan mij dat ik het leven niet meer aan kan met dit soort mensen, de lust
Als we nu niet lopen, lopen we nooit meer. Wie weet waar we kunnen komen.
de stervende
Ik wil niet weg nu. de lust
Als je de hoek om bent vergeet je alles. Alleen de hoek om. Hou mijn hand vast.
Dus we gaan niet ? de stervende
Weten we dat zeker ?
de stervende
Ja.
de lust
Goed.
We geven niet op. Vandaag niet en nooit niet. de trots
Een mens kan zichzelf belazeren weet je.
Als ik tegen mezelf zeg dat ik iets
hoorde, dan geloof ik dat bijna.
En voor je het weet, was het niet
waar.
Had je niks gehoord. Ha ha.
Maar nu het geluid.
Welk geluid ? Dat je hoorde.
Waar kwam het vandaan ?
Van achter de deur. Van achter de
deur.
Kan dat ?
Je weet dat er iets achter de deur is. Dat is zeker.
Dat is geen valse gedachte. Leek het geluid op lopen ? Ik dacht het niet. Ik dacht het wel. Wie zou het zijn ?
Wie zou het in godsnaam kunnen zijn
Moeder, het was moeder. Ik hoor stappen, de oudste
Ha ha, vergeet het zus. de trots
Ik hoor stappen, de oudste
Je ziet verkeerd, ze komt niet meer. Ga zitten en denk aan wat anders. Je gave is vergruizeld.
de schrijver
IK GOOI DIT DAGBOEK VOOR JULLIE DOOR BRIEVENBUS. DIE ENE KON TOCH LEZEN ? EINDE de oudste
We hebben hard gewerkt ons hele leven, de klompen staan nog in de klei.
En wat heeft het ons opgeleverd ? de stervende Ik weet het niet. de oudste
Als ik hier in mijn eentje was, dan was het goed geweest, dan had het niet gestormd in moeders hoofd, de stervende
Misschien moeten we niet teveel
meer praten. Verkeerde dingen
worden makkelijk gezegd.
Zou jij niet willen weten wat er in
mijn koffer zit ?
de oudste
Ach.
de stervende
Maak maar open. de oudste
Maak open !
(o maakt de koffer open)
de oudste
de stervende
Maak me dood, alsjeblieft.
En daarna alle anderen.
weer alleen.
de oudste
Ik denk dat je verleden je teveel geworden is. de stervende
Maak me dood. Dat wil je toch zo graag. Het is je lot, dus draag het. de oudste
Kunnen we niet nog een poging doen. De dingen op een rijtje. Geen paniek, we zijn met vijf. We vinden overal een reden voor. De bagage en de deur. Twee vrij belangrijke gegevens.
de stervende
Ik wil dood. Help me. Help me.
pauze
(o probeert op de deur te kloppen) de stervende
Je kunt wel kloppen, maar ze doet toch niet open. de oudste
Je kunt nooit weten. Denk je dat ze dood is ? de stervende Wie ? de oudste
EINDE © 1990
Auteur Heleen Verburg
Publicatie Etcetera, 1990-09, jaargang 8, nummer 31, p. 38-49
Trefwoorden stervende • oudste • trots • lust • schrijver • koffer • pauze
Namen AAN JE MOEDER • AL DIE VONDE • ALLES STIL IS • ALS ETEN • AVONDS ZINGEN • Addergebroed • Amsterdam • BEST NOG ZOENEN • Behalve • Bernlef • DEUR MOET OPEN • DIT NOG DOOR • DOE DE DEUR OP SLOT. • DOE JE DAT • Dan • Dicht • Didi • Door • ER NA DE DERDE NOG • ER NU NOG • Echt • Estragon in Waitingfor Godot • GA IK HET DOEN. • GAAN • Geduld • Goeie • Gymnasium • HEB DE BEDJES AL KLAARGEZET • HEB HET GEDAAN • HET IS MET ZOVEEL VOCHT • HET LOT. • HET MIJN LOT IS • HET NATRILT IN JE • HET NIET MERKEN • HET NIET STOPT • HET TOT ME DOOR • HET VOOR JULLIE MIJN SCHATJES. • HOOR ZE • Heel • Heieen Verburg • Heleen Verburg • Hoeveel • IK HET HARDOP ZEGGEN • IK LAAT ZE NIET BINNEN • IK OOK NIET • IK ZEGGEN WAT HET IS • IN MIJN HOOFD • Ik Ik • In • JE MOOISTE KLEREN • JE OM • Jammer • Jawel • KIJK HOE IK HIER ZIT. • KIJK NAAR JULLIE • KIND • KNIEËN HING • Kijk • LANG MAMA. • LINGEN. • Laat • Liefje • MAG IK HARDOP GILLEN • ME MET RUST • MOET DIE ENE MAN • MOET JE ZEGGEN • MOETEN WEG • MOOIE BUIK • Mammie • Mevrouw Smit • Mijn • Moeder in de Wolken • Morgen • MÓETEN WEG • NOG EEN VIJFDE • Naar • Natuurlijk • Nederlandse Toneelschrijfprijs • Nee. • Neen. • Niet • Nooit • Nou • OM DE HOEK KIJKEN • OM HET EVEN • Ofwel • Papa • Pappa • SLECHTE MOEDER • Schatje • Schattebout • Schrijn • Sssst • TOCH WEL MOE • Tante Martha • Trouw • VIERDE KOMT • VOELT HET • VOOR IEDEREEN • Vandaag de oudste Om • Verder • Vier. • Volgende • WAT ZAL HIJ • WEET NIET HOE HET • WEET. • Waaraan • Waarom • Waarop • Was Het Wachten Waard • Wat • Winterslaap • ZAL IK DOEN • ZAL IK ZEGGEN • ZAL ZE ZOENEN • ZE ER NOG • ZEGT HIJ • ZEI IK • ZIJN TOCH OOK GOED TE • ZITTEN BUITEN • Ze • Zoveel
Development and design by LETTERWERK