Klapstuk '99: over intuïtie en concept
Beste Guy,
Bedankt voor je reactie op mijn korte stukje in
Ik was, dit moet mij vooraf van het hart, enigszins verrast door je constructie van een vrouwelijke vs. een mannelijke wijze van programmeren en/of kijken. Je omschrijft het vrouwelijke als 'minder conceptueel, meer intuïtief'. Ik denk dat je, ongeacht de verschillen die er uiteraard zijn tussen mannen en vrouwen, een denkfout maakt als je stelt dat een grotere mate van intuïtie een lagere dosis conceptuele kracht impliceert. Het is integendeel mijn ervaring dat sterke concepten heel vaak, zo niet altijd, het resultaat zijn van een scherpe intuïtie, dat er m.a.w. een bijna direct verband tussen de aanwezigheid van beiden bestaat. Laat ons er even van uitgaan dat de werkelijkheid, zoals die zich aandient, meer weg heeft van een onoverzichtelijke troep dan van een bevattelijk, laat staan rationeel geordend geheel. Als je op die werkelijkheid een ingreep wil plegen, bijvoorbeeld een artistieke of een essayistische, dan is het niet zo evident waar en hoe je daarmee zou beginnen. Het vraagt een soort intuïtie om de zaken zo te schikken, om net die facetten uit te lichten die maken dat er een bepaalde figuur verschijnt, dat een bepaalde mogelijkheid zich toont. Die intuïtie, die bijna per definitie 'onbewijsbaar' is - en voor het gemiddelde denken ook 'vergezocht' kan lijken -, moet je vervolgens hard maken. De mate waarin je daarin slaagt zou je met de term 'conceptuele kracht' kunnen omschrijven. De hele geschiedenis van het theater is een voortdurende demonstratie geweest van zo'n intuïtieve grepen die vervolgens hard en duidelijk gemaakt werden. Als
Je zal tegenwerpen dat ik het hier heb over kunstenaars en niet over de constructie van een vertoog rond en over kunst en kunstenaars. Ik krijg dan wat het onaangename gevoel dat hier latent een oppositie geconstrueerd wordt tussen het vrouwelijke, intuïtieve van de kunstenaar en de kille, hardvochtig-rationele kant van de kritiek en de curator. Jouw opmerking dat dit festival een feest voor de zintuigen was - iets wat ik overigens niet ontken, zelfs of zeker niet in het geval van
Ik wil nog even dieper ingaan op het al aangehaalde beeld van de blootliggende zenuw. Met taal krijg je ook allerhande onderscheidingen en ordeningen mee die de wereld bevattelijk maken. Die onderscheidingen zijn maar al te vaak niet de onze, ze zijn ons doorgegeven als resultaat van een lang historisch proces waarvan we in het algemeen nauwelijks de achtergronden bevroeden, laat staan dat we er de contradicties en verzwegen verboden van inzien. We zijn er ons meestal zelfs gewoon niet van bewust dat we zelf weinig denken, maar vooral gedacht worden. Kunst, in zijn beste momenten, heeft nu precies een vermogen om iets van al die hidden text te laten zien, om de rauwe zenuw van een onhoudbaar verhaal te raken. Dat kan op allerlei manieren gebeuren. Er is een populair geloof dat kunst je half bewusteloos moet slaan, je naar de keel moet grijpen, etc. etc. Veel vertrouwen heb ik niet in dat soort artistieke terreur. Iets anders is het als kunst je even op het verkeerde been zet, door je schuins naar de dingen te laten kijken plots een ander facet van de werkelijkheid laat zien. In het geval van theater en dans heeft dat vaak te maken met een beeld van lichamelijkheid dat anders is dan wat pakweg in de media als 'normaal' geconstrueerd wordt. Om het - en passant - even te hebben over zowel Vargas als
kelijkheid kan doorbreken. Bij
Laat ik het maar ronduit zeggen: kunst moet voor mij een beetje intelligent, een beetje ad rem en pertinent en een beetje tegendraads zijn, maar niet uitleggerig, en zeker niet manipulatief. Aan kunst die volledig samenvalt met haar verklaring heb ik een broertje dood, maar aan kunst die een vraag naar verklaring ruilt voor schaamteloze verleiding al evenzeer. Kunst 'rammelt' aan onze voorstellingen, maar zegt daarom niet hoe we daarna wel zouden moeten kijken of denken. Het is het werk van de kijker om bedenkingen te maken. Nu is taal een bijzonder kreupel instrument om die taak aan te vatten en bovendien het bolwerk zelf van onze meest verroeste gedachten over de werkelijkheid en hoe die behoort te zijn. Dat is bij uitstek waar voor dansvoorstellingen. Soms voel je gewoon aan je klompen aan dat er 'iets' aan de hand is bij een voorstelling, maar je krijgt het gewoon niet gezegd of op papier gezet. En zo verdwijnen de dingen. Sterker zelfs, ze zijn al verdwenen voor je ze gezien hebt. Naar
Vandaar mijn bezwaren tegen het 'discours' van dit festival. Om te beginnen doet het programmaboekje het voorkomen alsof er geen discours opgebouwd wordt, maar er in alle onbevangenheid gekeken en gekozen is. Dit is metadiscours, zelfs ideologie van het zuiverste water. Een willekeurige zin: 'Wij zijn - ondanks onze weerstand tegen nep-NewAge gedachtegoed - meteen verkocht. Als dansvoorstellingen hun effect op de toeschouwer hebben via het principe dat metakinesis heet, (...) dan is het niet eens zo gek om bij de eigen zintuiglijke ervaringen aan te vangen en bij de herinneringen die ze oproepen.' Wat treft is de persoonlijke toon die hier aangeslagen wordt. 'Meteen verkocht.' Is dat een criterium voor kunst, voor dans, dat je meteen verkocht bent? Of is het een reclameslogan die net zo goed op koekjes en chocolade van toepassing kan zijn? Is het een soort aanmoediging van: we gaan hier vooral niet moeilijk doen, wat je zelf denkt is goed gedacht? En verder: het is niet eens zo gek om bij de eigen zintuiglijke ervaring te beginnen. Word je daar zoveel wijzer van? Heeft dit nu enig kritisch gehalte of is het pure kick? Pure kick, suggereert de inleiding. Maar er is toch meer dan kick genoeg rondom ons, we worden toch meer dan genoeg met onszelf gefeliciteerd dat dat hier niet nog eens moet overgedaan worden?
In elk geval is mij helemaal niet duidelijk hoe zo'n voorstelling de fond kan leggen voor een festival waarin vervolgens expliciet de schijnwerpers gericht worden op een aantal 'neoklassieke' dansers. 'Neoklassiek' is natuurlijk een vreselijk woord, een vlag die al te veel ladingen dekt. In werkelijkheid merk je hoe een heel groot deel van het publiek afhaakt bij het werk van iemand als
Hetzelfde is waar voor het werk van McManus. Wat nu gebeurt is dat 'neoklassiek' zeer en vogue is, maar niet noodzakelijk geïntegreerd wordt in het denken over dans of het dansen zelf. Mutatis mutandis zou je iets gelijkaardigs kunnen beweren over het werk van
Twee dingen nog kort
Een. Ik vind dat je als festivalorganisator wel degelijk kan ingrijpen als iets niet werkt. Anderzijds, als jonge kunstenaars echt niet willen luisteren, dan zit er wellicht niets anders op dan ze voor de leeuwen te gooien. Ze zijn inderdaad oud genoeg, en wie niet horen wil moet maar voelen.
Twee. Ik keek verbaasd op dat vroegere Klapstuk-directeurs mijn mening delen dat 'het' in de dans niet meer gebeurt. In alle geval: er is over deze uitlating niet de minste gedachtewisseling geweest. Ik denk niet dat je argument dat de dans een 'boom' beleeft, of dat de postmoderne
In alle geval wil ik je bij deze hartelijk danken voor je reactie, hoewel ik het heel vaak oneens blijf met je stellingnames. Het ontbreekt ons te veel aan een werkelijke gesprekscultuur - dit festival was er een voorbeeld van - en je welgemikte trappen tegen dat grote stilzwijgen zijn wat mij betreft dus meer dan welkom.
Met vriendelijke groet,
Auteur Pieter T'Jonck
Publicatie Etcetera, 1999-12, jaargang 17, nummer 70, p. 53-54
Trefwoorden intuïtie • zenuw • blootliggende • niet • zintuigen
Namen Amerikanen • Bach of Pasolini • Brice Leroux • Charmatz • Cunningham • Dana Caspersen • De Standaard • Etcetera • Frankrijk • Marianne Buyck • Montalvo • Oraculos • Pieter T'Jonck • Rosas • Salo van Pasolini • Steve Paxton • Wagner • William Blake • William Forsythes Endless House
Development and design by LETTERWERK