Date 1991-10-23

Publication De Standaard

Performance(s) Après-midi

Artist(s) Fattoumi, HelaLamoureux, Eric

Company / Organization

Keywords après-midifattoumilamoureuxpotentiëleschaduwenelegantiezelfbewustehelaniet-gebeurenkleurenspel

"Après-midi", beweging uit stilstand

LEUVEN -- Als je tijdens Klapstuk 91 bij Angelika Oei aan Tinguely kan denken, en als bij Meg Stuart onwillekeurig beelden van Francis bacon opduiken, dan zou je Après-midi van Fattoumi en Lamoureux kunnen vergelijken met het mystieke kleurenspel van Mark Rothko. Anders gezegd: après-midi is de derde koreografie op rij van Klapstuk 91 die in België nagenoeg onbekend, jong werk introduceert met een sterke eigen signatuur.

De struktuur van de voorstelling is ascetisch; twee mannen, Eric Lamoureux en Eric Affergan, en een vrouw, Hela Fattoumi zijn aanwezig op de scène, zonder meer. Er is geen sentimentele kleuring van hun handelen. Het voor de hand liggende kontrast, de "kontakt-spanning" tussen man en vrouw kan je registreren in de verschillen van kracht en elegantie, maar zelfs in de duetten is er niets meer: gewoon briljant, precies, met een zelfbewuste elegantie dansen. Heldere bogen met de arm, een afgemeten sierlijke kromming van de heupen heen en weer terwijl twee dansers om elkaar heen cirkelen, dat is het.

Op sommige momenten krijgt die beheersing de smaak van tragische verachting voor de handeling. Een danser loopt op een andere toe, en gooit op het laatste ogenblik de benen vooruit tussen de armen van de andere. Een vergissing en de sprong is dodelijk. Maar in tegenstelling tot Louise Lecavaliers kapriolen bij Lalala Human Steps is het woord kapriool hier ongepast. Dit is geen show, maar ene zelfbewuste daad die geen applaus behoeft. De onthechting waarmee gedanst wordt, heeft iets van een oosterse meditatie-oefening.

De kompositie van decor, koreografie en klankband maken er gedenkwaardig teater van. Tussen de dansfragmenten in valt er voortdurend een stilte, waarin de dansers als schaduwen glijden tussen drie schuin geplaatste achterwanden. De duur van de voorstelling wordt geritmeerd door de sublieme verschuiving van de belichting over de gebroken reliëflijnen van de panelen: de zon gaat op en onder en er gebeurt niets dan het spel van de verglijdende schaduwen. Dat niet-gebeuren wordt al van in de eerste sekonden aangekondigd: Fattoumi staat in profiel stil aan de rand van de scène, wachtend. Op de klankband klinkt geruis, stemmen, stappen, aanwaaiende muziekfragmenten: het leven dat ergens anders maar niet hier zijn loop vindt.

Je ziet: het is de eeuwenoude teatertruuk: de verwachting van het lege grote scène-gat tot zijn maximale potentiële energie opvoeren. Het biezondere aan Après-midi is dat het potentiële energie blijft: wachten op niets met grote stijl. Op geen enkel moment wordt de juiste dosering, het precies gekalkuleerde effekt door een overbodigheid, zelfs maar een emotionele beweging, verknoeid.

Als er een element is dat dat perfekt demonstreert, is het wel de verschijning van drie stalen schommelstoelen waar de dansers mee bezig zijn in dode momenten. Tijdverdrijf. Het laatste beeld is dan ook de metafoor zelf van de afwezigheid: op de verlaten scène lichten de drie stoelen nog naschommelend op.

Origineel is het niet, maar wel verbluffend trefzeker voor een zo jong gezelschap als Fattoumi-Lamoureux.