Date 1992-01-10

Publication De Standaard

Performance(s) Manieren

Artist(s)

Company / Organization Dito-Dito

Keywords goethegeleutergeamuseerdheidvrouwenherendermulgesprekzelfingenomenheidtekstkollagenep-

Dito-Dito lacht met overdreven ernst

BRUSSEL -- Een gesprek onder heren met voorname manieren, zo kan je de voorstelling Manieren van Dito-Dito omschrijven. Het gezelschap is voor dit stuk beperkt tot Guy Dermul en Bart Meuleman. Voor hun gesprek gingen ze hun licht opsteken bij andere schrijvers, en niet de minste: Anton Tsjechov Donald Barthelme.

Rode draad in hun tekstkollage zijn (nep-?)citaten van een andere beroemde heer, Goethe. Als een stoplap citeren ze in hun gesprek voortdurend zwaar-op-de-handse, overladen. vergelijkingen van Goethe om hun wijdse gedachten naar een welsprekend orgelpunt te brengen. Geleuter over het goed en kwaad van veel of weinig eten wordt zo door Guy Dermul besloten met de woorden: "Goethe zei mij in een gesprek dat een goede maaltijd de kostbaarste bougie is in de gouden kandelaar van het leven".

Door dit en ander geleuter worden de heren, gezeten op een lange, rijk gestoffeerde rococo-bank stevig in hun hemd gezet. Hun hoogdravendheid staat in schril kontrast met het vaak kleinzerige van hun woorden, de zelfingenomenheid en zelfinbeelding ervan. En vooral, al doen ze het voorkomen alsof ze soeverein heersen over zichzelf en hun gedachten, objektief zijn, scherpzinnig en betrouwbaar, wat eigenlijk hun gedachten beheerst zijn de vrouwen. Om de zoveel tijd sluipt een verwijzing naar dat tema binnen, en vertoont hun zelfbeheersing een barst. De toon van de voorstelling daarbij is niet die van een rekwisitoor, maar een bijna vertederde geamuseerdheid met de ijdelheid van het mannelijk vertoon.

Die tegenspraak tussen woorden en daden krijgt een wel heel direkte belichaming: op de lange bank worden de twee mannen geflankeerd door drie naakte vrouwen. Met gekruiste benen en de handen in de schoot zitten ze de hele voorstelling lang als fata morgana's of spookbeelden tussen de mannen. Het beeld is op meer dan één manier dubbelzinnig. De vrouwen zijn wel lijfelijk aanwezig, maar tegelijk niet meer dan een decorstuk, en die quasi-obsceniteit is een impliciete kommentaar op de wijze waarop de mannen aan vrouwen denken. Maar het is ook een element dat tegen de (mannelijke) toeschouwer speelt: slaagt die erin zijn hoofd erbij te houden met zo'n tegelijk wat gênant en prikkelend beeld voor ogen?

Het vervelende van deze toch wel krasse regie-scenografie-ingreep is dat de akteurs er zelf ook niet zo goed weg mee weten: de reële en de spelmatige moeite die ze met de vrouwen hebben lopen elkaar voor de voeten. Soms durven ze als het ware nauwelijks bewegen door de vrouwen naast zich en gaat het er biezonder stroef toe.

Een tweede bezwaar geldt het opzet van de voorstelling als geheel. Ondanks de voortreffelijke tekstkeuze is het effekt van de kollage niet zo verschillend van een kabaret-sketch. Het raakt je op dezelfde halfslachtige manier, door het mekanisme van medeplichtige herkenning en geamuseerdheid.

Nog te zien in de Markten, Oude Graanmarkt in Brussel op 10 jan. 20 u. 30 en 11 januari om 22 u. 30; daarna van 15 tot 18 januari om 20 u.30 of 22 u. Reservaties: Beursschouwburg, 02-513.82.90.