Date 1999-02-04

Publication De Standaard

Performance(s)

Artist(s)

Company / Organization

Keywords hyper-architectureconstantsdesirekoolhaaspolemischestedenbouwarchitectenfotomontagesnieuwenhuysproject

Mark Wigley over Constant Nieuwenhuys' New Babylon : Een stad van onverkend verlangen

New Babylon, zo noemde Constant eind de jaren vijftig zijn ontwerp van de stad van de toekomst. De ex-Cobra-kunstenaar en architect was daarmee zijn tijd ver vooruit. Hoe ver, blijkt uit de gedegen en rijkelijk gedocumenteerde studie, The Hyper-architecture of Desire van Mark Wigley, Director of Graduate Students aan de Princeton School of Architecture in New York.

In 1972 schreef Rem Koolhaas (zoon van Anton), toen nog een illustere onbekende in de architectuurwereld, voor zijn "eindverhandeling" als student aan de Londonse AA-architectuurschool, een visioen neer met de titel Exodus, or the Voluntary Prisoners of Architecture .

Het werk, tevens inzending voor de Casabella-wedstrijd "Architecture as a Meaningful Environment" in 1972, sloeg bij kenners in als een bom. Het veegde immers de vloer aan met alle destijds hoog in aanzien staande humanistisch-vrome gedachten over een meer leefbare wereld, door kwatongen ook wel bestempeld als "nieuwe truttigheid". (U kent het wel, nette voortuintjes, de meest onwaarschijnlijke schuine dakvormen, en spelende kinderen naast een rustig pijplurkende opa).

Koolhaas daarentegen bestempelde de congestie van de metropool, met zijn koele gebouwen en onbeheersbare chaos als de meest begerenswaardige plek om te leven. Hij zag zijn ultieme metropool als een lijnstad, begrensd door twee ondoordringbare Berlijnse muren, vol Miesiaanse en constructivistische bouwsels. Die stad vormt een concentratiekamp voor vrijwillige gevangenen, die zich voltijds wijden aan de exploratie van elk denkbaar en vooral ondenkbaar genot: een heruitgave van De Sades 100 dagen van Sodom . Ouderdom en ziekte, geschiedenis en tijd zijn er radicaal afgeschaft. Ongeremde agressie en seks zijn er dagelijkse praktijk. Weg met het humanisme oude stijl was alvast een van de polemische boodschappen. Die Koolhaas is ondertussen wereldwijd een van de meest invloedrijke (en niet altijd goed begrepen) architectengoeroes.

Diezelfde Rem Koolhaas maakte in 1966, net voor hij zijn architectuurstudies aanvatte, voor de Haagse Post het interview "De stad van de toekomst" met (ex-Cobra-)kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Het interview ging over diens model van een toekomstige wereldstad, New Babylon . Constant was toen al sinds 1958-1959 bezig modellen voor deze stad te ontwikkelen.

Een van de verdiensten van Mark Wigley's boek The hyper-architecture of desire , over Constants New Babylon, is dat je begrijpt dat het hier wellicht om meer dan een toevallige samenloop van omstandigheden gaat. Constant blijkt als kunstenaar, in meer dan een opzicht, de peetvader te zijn van belangrijke architecten als Koolhaas of Archigram, en heeft ook een filosoof als Virilio geïnspireerd. Niet onbelangrijk: precies deze namen worden in de hedendaagse "avant-garde" onder architecten precies deze namen te pas en vooral te onpas geciteerd om een project te legitimeren.

Constant was van huis uit nochtans geen architect, maar beeldend kunstenaar, en lid van de Cobra-groep. Aan het einde van de jaren vijftig verloor hij, zoals veel van zijn tijdgenoten, het geloof in het kunst-object. Wat was dat meer dan handelswaar, alleen maar goed om naar te kijken, maar zeker niet bij machte om tot actie aan te zetten?

Precies in dit aansporen tot een radicaal nieuwe levensstijl lag de enige resterende legitieme bestaansreden voor de kunst, redeneerde Constant. De cultus van de individuele artiest moest daarom worden verruild voor concrete actie, gericht op het uitlokken van radicaal subversieve situaties waarbij de massa verregaand werd betrokken. De nieuwe technologische hulpmiddelen die zich toen al aankondigden, leken het middel op weg naar deze toekomst.

De oprukkende automatisering zou werken op lange termijn immers overbodig maken, wat impliciet de belofte inhield van een wereld waarin privé-bezit zinloos was. Wat kon daarvoor in de plaats komen? Misschien wel een nieuwsoortig nomadisch bestaan, bevrijd van de knellende banden van gezin, godsdienst, werk, volledig gericht op het exploreren van het menselijk verlangen in alle mogelijke vormen.

Constant zag de toekomst als een verhevigde vorm van vakantie. Dan komen tijdsindeling, conventies, vaste relatiepatronen inderdaad tijdelijk op losse schroeven te staan. En ook hier speelde technologie een cruciale rol, als middel om ongekende sensaties op te wekken (de "rave" is minder ver weg dan het lijkt...).

Gevestigde maatschappelijke instituten als godsdienst, gezin en bezit waren uiteraard hinderpalen op weg naar deze nieuwe samenleving. Maar ook de vigerende stedenbouwkundige dogma's waren een blok aan het been. Merkwaardig is hoe Le Corbusier, toch algemeen beschouwd als een boegbeeld van vooruitstrevende stedenbouw en door de weldenkende burgers meer dan eens uitgespuwd als beeldenstormer, door Constant gebrandmerkt werd als een conservatief.

Hij stond daarin trouwens niet alleen: een invloedrijke architectengroep als Team Ten, waarvan Constant het werk goed kende, zou op het tiende CIAM-congres om soortgelijke redenen een openlijke aanval op Corbu lanceren. En de subversieve "situationistische internationale" van de lucide Fransman Guy Debord was tot 1960 "compagnon de route" in de ontwikkeling van Constants gedachtegoed. (Guy Debord vond trouwens de naam New Babylon uit.)

Le Corbusiers stedenbouw, met de overbekende scheiding van de functies wonen, werken, verkeer en ontspanning, hield immers vast aan een maatschappelijke orde die gestoeld was op de klassieke arbeidsdeling, en was voor Constant dus gedoemd te verdwijnen. Constants nieuwe stedenbouw voorzag enkel in eindeloos uitgestrekte, volledig onbepaalde en veranderlijke zwevende ruimtes waarin de nieuwe nomade naar hartenlust kon experimenteren.

Wigley zet, in het voetspoor van Constant, heel precies uiteen waarom het New-Babylon-project "hyper-architecture of desire" is. "Desire" heeft uiteraard betrekking op Constants beeld van het toekomstig nomadendom. De term "hyper-architecture" heeft vooral te maken met de wijze waarop Constant zijn gedachtegoed wou slijten.

In de doorgedreven uitwerking ervan in ijzersterke presentaties, met maquettes, fotomontages, lezingen en polemische teksten, was Constant meer architect dan welke architect ook. In tegenstelling tot beeldende kunstenaars staan architecten met hun projecten altijd in een polemische relatie met de bestaande omgeving. Ze zijn het als het ware aan zichzelf verplicht door tekst en beeld hun positie aannemelijk - en zelfs aantrekkelijker dan het bestaande - te maken. Zonder polemiek valt er, volgens Wigley, nauwelijks over architectuur te spreken. Of iets dan uiteindelijk ook wordt gebouwd, is in se van secundair belang.

Constant bracht die strategie tot een ongekend hoogtepunt: hyper-architectuur! Uiteraard was zijn New Babylon nooit bedoeld als een realistisch project. De voorstellingen ervan zijn echter zo suggestief dat je toch een indringend beeld krijgt van de nomadische jacht op het verlangen in deze wereld. Zijn maquettes zijn ware kunststukjes, ijle metaalstructuren waarin zwevende platen plexiglas vloeren, wanden en daken voorstellen.

Het effect van het plexiglas in de waarneming is cruciaal: door zijn merkwaardige lichtreflecties en semi-transparante karakter worden geen heldere ruimtes gedefinieerd. Je ziet onbepaalde, onduidelijke vormen, waarin een geheimzinnig, onbekend leven schijnt te flikkeren. Hoe het is om erin rond te lopen, kan je alleen van binnenuit beleven. Bijzonder geraffineerde fotomontages zetten dat nog extra in de verf.

In alle opzichten is deze nieuwe stedenbouw het tegendeel van de modernistische obsessie met transparantie: hier heersen weerkaatsing, vertroebeling, gezichtsbedrog, verdubbeling. Eigenschappen die ook het verlangen kenmerken...

De mens is aanvankelijk hoogstens als een schimmige verfspat in deze modellen aanwezig. Pas in de laatste fase van het project, in de jaren zeventig, evoceert Constant in tekeningen de menselijke aanwezigheid in New Babylon. En dan wordt meteen duidelijk dat het hier, in scherpe tegenstelling tot de obligaat-vrolijke figuurtjes in de doorsnee architectuurtekening of utopische voorstelling, niet om een vredige wereld gaat. Geweld, gevaar en permanente onrust zijn endemisch in deze uiterst evocatieve beelden. Ze zijn onmiskenbaar een voorafbeelding van Koolhaas' "City of voluntary prisoners".

Je zou kunnen zeggen dat Constant een wel heel naïeve voorstelling van de op til zijnde maatschappelijke ontwikkelingen had . In zijn New Babylon is de wens inderdaad deels de vader van de gedachte. Je kan je immers moeilijk voorstellen dat de hele westerse wereld op slag alle bestaande zekerheden zou verruilen voor het onzekere, gewelddadige experiment van Constant.

In zijn polemische en voorspellende waarde is New Babylon wellicht een van de sterkste architectuurmodellen van deze eeuw. De ambitie ervan is zelfs vergelijkbaar met de renaissance-onderneming om een nieuwe, perspectivische kijk op de wereld - met al de ideologische, sociale, politieke implicaties ervan - tastbaar te maken.

Constant is altijd blijven onderstrepen dat zijn New Babylon geen utopie was, maar eeb perfect plausibel project gelet op de snelle na-oorlogse technologische en politieke ontwikkelingen. En je kan post factum alleen maar vaststellen dat New Babylon, in zijn ludieke en in zijn unheimische aspecten, verdacht veel lijkt op onze wereld, de radicale wijziging van eigendomsverhoudingen uitgezonderd.

De rol die Constant in zijn wereld toekent aan techniek en elektronica als "triggers" voor ongekende sensaties, is verwezenlijkt in de banale, maar belangrijke, vorm van domotica en elektronica, die een hoeksteen van onze wereld zijn geworden. Of nog: het eeuwig nomadisme dat hij postuleert, is gerealiseerd in de enorme vlucht die het toerisme op het einde van de eeuw heeft genomen.

Nog merkwaardiger is hoe zijn denken op dit ogenblik clichématig gemeengoed is geworden voor een niet onaanzienlijk aantal architecten. De ondertussen eindeloze stroom projecten van oeverloos uitdijende transferia als verkeerswisselaars, stations en luchthavens, met steeds weer hetzelfde deuntje van ongekende nieuwe sensaties, vormt uiteindelijk maar een voetnoot bij dit ene monumentale werk.

Wigley leverde uitstekend onderzoekswerk en schetst op bijzonder heldere wijze de ontwikkeling en relevantie van Constants werk. Het project wordt in dit boek ook uitmuntend en rijkelijk geïllustreerd. Je krijgt een gedetailleerde chronologie van het project, en een nabeschouwing van Constant op de koop toe.

MARK WIGLEY, The hyper-architecture of desire , Uitgeverij 010, Rotterdam, 1.900 fr. Het boek verscheen als catalogus bij een tentoonstelling in het Rotterdamse kunstencentrum Witte de With, gewijd aan "New Babylon". "The hyper-architecture of desire" is verschenen als catalogus bij een tentoonstelling in het Rotterdamse kunstencentrum Witte de With, gewijd aan "New Babylon" en uitgegeven bij Uitgeverij 010, Rotterdam. Prijs : fl. 95.